Op een mooie dag als deze is het fijn om de deuren thuis open te zetten. Nu kun je dat nog doen zonder dat het huis volloopt met vliegen. En muggen. Het enige dat binnenstroomt is het luide gezang van een winterkoninkje en frisse lucht. Zo aan het eind van zo'n middag fiets ik dan graag naar de boot. Het is te laat om nog te gaan varen en te koud om er iets te doen. Maar dat geeft niet.
We hebben een schiphuis. Vorig jaar heb ik eens wat toeristen binnen laten kijken, ze waren helemaal verbijsterd dat zoiets bestond. Ons schiphuis is het eerste schiphuis dat je tegenkomt als je het terrein opgaat, vlak langs de straat. Het is een mooi hoekje, we zijn er erg blij mee. Het scheelt Maria een hoop gedoe, ook omdat we een mooie brede 'stoep' binnen langs de lengte van het schiphuis hebben, in plaats van een smal steigertje.
Binnengekomen stap ik op de boot. Omdat we in een hoekje liggen komt daar een hoop rommel uit de stad terecht en is het ondiep geworden. Komend seizoen gaan 'we' daar wat aan doen. 'We', want om er te mogen liggen moet je eerst een aandeel kopen. Ik huur, maar ben dus ook aandeelhouder! Dat is ook heel leuk. Oh ja, omdat het zo ondiep is, borrelt het als ik aan boord stap. De geluiden van de straat en de voetbalvelden dringen zachtjes tot mij door. Binnen heerst de winterrust van de schepen. Veel zijn afgedekt en winterklaar gemaakt. Die van ons niet, ik wil er elk moment mee kunnen varen.
Het lijkt net of we er nog onlangs een weekend mee weg waren. De verrekijker staat er nog, er slingert een Donald Duck van mijn dochter. Ook ligt er wat andere rommel, die een boot 'boot' maakt. Alleen aan de bedden en de koelkast kun je zien dat het winter is. Ik ga zitten, soms ga ik zelfs even liggen. Ik ben er zo wel eens in slaap gevallen. Als ik mijn ogen dichtdoe klinkt het alsof het seizoen in volle gang is, door de binnensijpelende geluiden. Het voelt lekker, zo op je boot te zitten. Niets moeten, niets hoeven, niets doen. Er gewoon even zijn.
Tja, ik ontkom er toch niet aan. Nare gedachten dringen zich naar binnen. Het plafond in de kuip moet gedaan worden. Er moet één en ander kaalgemaakt en gelakt. Eigenlijk moest er eens een nieuwe vloer in. En, prioriteit één, een nieuwe kuiptent. Die moeten we al een paar jaar, maar er komen steeds dingen tussen. Roestplekken op de gangboorden moeten weggewerkt. Het achterdek moet geschilderd, de railing bijgewerkt. Ik ken elke vierkante centimeter van mijn boot. Soms zijn er van die 'wise-guys' die menen het nodig te vinden mij te moeten wijzen op achterstallig onderhoud. Het is een leefboot, geen showboot, zeg ik dan. Ik heb het opgegeven er een showboot van te willen maken. Dan moet je gepensioneerd zijn of geld over hebben. Koop een boot en werk je dood.
Maar nu is het geen goed moment daar aan te denken. De boot is nu even gewoon mijn boot. Even erop zitten. Even ervan genieten. Fijne herinneringen ophalen. Aan mooie tochten. Aan mooie plekjes, met port en oude kaas. Aan vrienden die langskwamen voor een hapje en een drankje. De mooie gesprekken, de fijne mensen die we hebben leren kennen. De kinderen die muziek maakten en zongen op een mooie warme zomeravond. De 25(!) kinderen die er naar 'Keizer Kuzco' keken op een laptop, tijdens een regenachtige dag in de vakantie. Maria met haar accordeon, waar ik zo lekker een dutje op kan doen. Of zomaar mezelf even terugtrekken met een boek, midden in de Sneekweek.
Ik rommel nog even wat in de kastjes, maar begin het koud te krijgen, in een schiphuis is het altijd wat kil. Even later fiets ik weer naar huis en voel me goed. Nog een week of zes, dan begint het weer! Dan komen we uit de winterslaap.