WONINGLOOZE
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen,
Nooit vond ik ergens anders onderdak;
Voor d' eigen haard gevoelde ik nooit een zwak,
Een tent werd door den stormwind meegenomen.
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Zoolang ik weet dat ik in wildernis,
In steppen, stad en woud dat onderkomen
Kan vinden, deert mij geen bekommernis.
Het zal lang duren, maar de tijd zal komen
Dat voor den nacht mij de oude kracht ontbreekt
En tevergeefs om zachte woorden smeekt,
Waarmee ‘k weleer kon bouwen, en de aarde
Mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de
Plek waar mijn graf in 't donker openbreekt.
Slauerhoff (Schuim en Asch)
Voor Marius, hoewel hij het ongetwijfeld goed kent. Vanwege de titel en omdat hij regelmatig de eerste zin iets aangepast ook gebruikt(e).
Het is een fantastisch gedicht.
7 opvarenden:
dat maakt gedichten ook nog mooier... ook al ken je ze, of dènk je ze te kennen, ze hebben soms een nog diepere betekenis, doordat ze voor iemand zijn...
Mooie ode aan Marius. Ik zal hem ook missen.
Deze heb ik echt twee keer moeten lezen om jouw gedachte te voegen...
Inderdaad prachtig Gerhard en Marius op het lijf geschreven, maar die laatste strofe dat de tijd zal komen...
Làter hé, pas véél véél later !
Het is een geweldig gedicht
Idd mooie woorden, ik kende het nog niet, dank je voor het delen...
Mooi....
Een reactie posten